Hervorming wettelijk pensioen zelfstandigen

In het kader van de hervorming van de wettelijke pensioenen werd beslist om midden 2021 het wettelijk pensioen van zelfstandigen stapsgewijs op te trekken naar het hogere niveau van werknemers.

Als gevolg hiervan stijgt ook het in de 80 %-grens te verrekenen wettelijk pensioen.

Concreet moeten vanaf 1 januari 2021 de wettelijke pensioenen proportioneel worden bepaald bij de berekening van de 80%-grens:

  •        Voor de jaren vóór 1 januari 2021 waarin de bedrijfsleider zelfstandig was: toepassing van de 25 %-vuistregel (bevroren              op de bruto jaarbezoldiging van kalenderjaar 2020 met een jaarlijks te respecteren minimum en maximum).
  •         Overige jaren (werkjaren in loondienst, jaren als zelfstandige na 2021): 50% vuistregel is van toepassing.
    De nieuwe berekeningswijze wordt met terugwerkende kracht toegepast vanaf aanslagjaar 2022.

De nieuwe berekeningswijze wordt met terugwerkende kracht toegepast vanaf aanslagjaar 2022.

Invloed op de 80%-regel

Indien een onderneming of zelfstandige een groepsverzekering of individueel pensioencontract (IPT) afsluit, bepaalt de grens van 80% in hoeverre deze kosten aftrekbaar zijn. Deze grens van 80% houdt in dat betaalde premies alleen aftrekbaar zijn voor zover uw pensioen (zowel wettelijk als aanvullend) niet hoger is dan 80% van uw laatste reguliere bruto jaarbezoldiging.

In de formule voor deze berekening van de 80%-grens moet dus ook rekening gehouden worden met uw wettelijk pensioen. Vermits het werkelijke wettelijk pensioen tijdens uw loopbaan nog niet bekend is, werkt de fiscus met een geschat bedrag. Door de stijging van het wettelijk pensioen vanaf aanslagjaar 2022 zal er minder ruimte vrij zijn om aan IPT te doen.

Daarnaast bevat de circulaire een aantal belangrijke onduidelijkheden, zoals de toepasselijkheid op het POZ. De circulaire is voorlopig alleen voor de IPT van toepassing, maar zal mogelijks ook worden uitgebreid naar het POZ.